Nieuwsoverzicht

Hoe schoon is schoon?

23 januari 2020

Marjolijn Wegdam-Blans en Ina Willemsen vertellen over hun project ‘Hoe schoon is schoon?’. In dit project is in acht Brabantse ziekenhuizen gemeten hoe schoon het er is.

 

Marjolijn Wegdam-Blans werkt als arts-microbioloog bij PAMM, Laboratorium voor pathologie en medische microbiologie, en bij het Catharina Ziekenhuis Eindhoven. Marjolijn is lid van het Regionaal Coördinatie Team (RCT) van het ABR Zorgnetwerk Noord-Brabant. Ina Willemsen is Deskundige Infectiepreventie in het Amphia Ziekenhuis.

 

Het project ‘Hoe schoon is schoon?’ wordt gefinancierd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

 

Schoonmaak is een pijler in de aanpak van ABR

Marjolijn adviseert ziekenhuizen, specialisten ouderengeneeskunde en huisartsen in de regio over antibioticagebruik. Naast bewust antibioticagebruik is goed schoonmaken één van de pijlers om (overdracht van) antibioticaresistentie (ABR) tegen te gaan. Marjolijn: “Als je in een ziekenhuis ligt, willen we dat de kans zo klein mogelijk is dat je besmet raakt met micro-organismen die niet van jezelf zijn. Daarom is het belangrijk om te weten hoe schoon het er is”.

 

In het project onderzochten Marjolijn en Ina of je dat op een betrouwbare manier kan toetsen. Niet alleen als er net is schoongemaakt, maar ook op andere momenten van de dag. Ina legt uit: “Als je kan meten hoe schoon het is en je drukt het uit in cijfers, dan heb je een instrument in handen om te verbeteren”. Uitwisseling tussen de ziekenhuizen is daarin erg belangrijk, want dat creëert een leereffect.  

 

Meten volgens een protocol

In de deelnemende ziekenhuizen hebben de Deskundigen Infectiepreventie (DI) op twee afdelingen op 30 verschillende plekken gemeten hoe schoon het er was. Vooraf maakten Marjolijn en Ina een protocol. Daarin stond precies beschreven op welke plekken er gemeten moest worden: een aantal plekken rondom het sanitair en de patiënt en op apparaten en materialen die de verpleging gebruikt. De DI voerden de meting uit met een ATP meter (ATP = adenosine trifosfaat). Deze meet de aanwezigheid van organisch materiaal. Bijvoorbeeld etensresten, huidcellen, bacteriën. Kortom: viezigheid.

 

De DI voerden de meting in koppels uit. Een aantal van hen was al bekend met het gebruik van de ATP meter. Werken in koppels garandeerde een eenduidige werkwijze. Dat is belangrijk om resultaten te kunnen vergelijken. Zo leer je ook van elkaar. Je bent te gast in een ander ziekenhuis en ziet hoe daar de schoonmaak georganiseerd wordt.  

 

Benchmarken helpt

Dat iedereen open was over zijn resultaten en enthousiast om er iets mee te gaan doen, is volgens Ina en Marjolijn een succes van het project. Ze leggen uit: “Omdat je resultaten onderling deelt, kan je die van je eigen ziekenhuis in perspectief plaatsen. Het geeft concrete aanwijzingen voor verbetering. De een ziet dat het sanitair best schoon is, maar de materialen rondom de patiënt minder. Dan weet je waar je je verbetermaatregelen op moet richten”. Voor een aantal ziekenhuizen was het zelfs aanleiding om de schoonmaak anders te gaan organiseren. In het najaar wordt de meting herhaald.

 

Marjolijn en Ina raden het project bij de andere zorgnetwerken van harte aan en willen hun ervaringen en het ontwikkelde format graag delen. Marjolijn: “Naast de concrete projectresultaten zien we ook dat het je netwerk verstevigt. Door samen over resultaten te praten kom je verder”. Ina vult aan: “Als je dat niet doet en op je eilandje blijft zitten, ga je het niet winnen van de bacterie die steeds resistenter wordt”. Leerpunten in het project waren de tijd die het kost om een goede analyse te maken van de metingen en dit te vertalen naar de professionals. Als je wil dat iedereen het begrijpt, helpt het om de uitkomsten te visualiseren.

HomeOver de zorgnetwerkenActiviteitenNieuws